Onder het kille licht van de alpenhemel verzamelde zich een gezelschap van zwaargewichten der wereldpolitiek en economie, alsof het lot zelf hen had opgeroepen in het Zwitserse Davos. Daar, waar glazen muren de machtigen der aarde omsloten, klonken woorden die de loop der geschiedenis trachtten te sturen.
Te midden van dit theater trad Mark Rutte naar voren, niet langer als premier, maar als de nieuwe rentmeester van de NAVO. Zijn woorden, gekleed in diplomatieke verfijning, riepen de grootmachten op tot volharding: “Laat de wapens blijven vloeien naar Oekraïne. Europa zal haar verantwoordelijkheid nemen en de kosten delen.”
Het was een opmerkelijke belofte, daar hij niet langer het mandaat van een natiestaat droeg. Een man zonder kroon die toch sprak met de zekerheid van een koning. Menige wenkbrauw trok omhoog, want wie gaf hem het recht dit lot voor Europa te bezegelen? Maar Rutte, met zijn kenmerkende glimlach en ogenschijnlijk kalme zelfverzekerdheid, leek onaangedaan door de twijfels die in de zaal zweefden.
Buiten Davos, in de dorpen en steden van Europa, was het winter. De schaduwen van economische onzekerheid lagen zwaar op de straten. Terwijl de leiders debatteerden over miljoenen en miljarden, vroegen de gewone mensen zich af wie uiteindelijk de rekening zou betalen. En zo, in de stilte van een Zwitserse conferentiezaal, weerklonk de echo van een vraag die niemand werkelijk durfde te stellen: Wiens toekomst wordt hier werkelijk gesmeed?