De Scandinavische ministers van Energie zijn woedend op Duitsland, en niet zonder reden. De Zweedse minister van Energie, Ebba Busch, sprak klare taal tegen de Zweedse publieke omroep SVT: “Ik ben woedend op de Duitsers.” De Noorse minister van Energie, Terje Aasland, deed daar nog een schepje bovenop: “Dit is een absolute shitsituatie.”
De aanleiding? Deze week explodeerden de energieprijzen in delen van Europa naar een duizelingwekkende €936 per megawattuur. De gevolgen lieten zich direct voelen: grootverbruikers, zoals een staalfabriek in Saksen, moesten halsoverkop hun productie stilleggen.
Het probleem vindt zijn oorsprong in een zogenaamde dunkelflaute, een situatie waarin er nauwelijks zon of wind beschikbaar is om energie op te wekken. Duitsland, dat zich door de Energiewende vrijwel volledig afhankelijk heeft gemaakt van weersomstandigheden, komt zichzelf nu keihard tegen. Maar in plaats van de problemen binnen eigen landsgrenzen te houden, slepen de Duitsers de rest van Europa mee in hun val.
Kernuitstap: De wortel van de crisis
Busch wees scherp naar Duitsland’s kernuitstap als de oorzaak van de huidige energiecrisis. In Europa delen we een geïntegreerde elektriciteitsmarkt. Sinds oktober 2024 is daar ook nog eens het mechanisme van Flow-Based Market Coupling bij gekomen, waarmee grensoverschrijdende elektriciteitsstromen zogenaamd efficiënter worden gemaakt. Maar in de praktijk betekent dit dat een tekort in Duitsland onvermijdelijk doorwerkt in omliggende regio’s.
De gevolgen zijn schrijnend. Woensdag schoten de elektriciteitsprijzen in Zuid-Zweden 18.000% hoger dan in het centrale deel van het land. In Malmö kostte een simpele douche van tien minuten meer dan SEK 31 (€2,65), terwijl dezelfde douche in Sundsvall slechts SEK 0,17 (€0,01) kostte. De economische pijn is onmiskenbaar, maar het vertrouwen tussen landen brokkelt nog sneller af. Noorwegen overweegt nu serieus om de elektriciteitsverbindingen met Europa te beperken of zelfs helemaal af te sluiten. De verbinding via Denemarken, die in 2026 aan vernieuwing toe is, lijkt een belangrijke breuklijn te worden in de Europese energierelaties.
Volgens een EU-ambassadeur in Oslo staat de relatie tussen Noorwegen en de Europese Unie op scherp: “Dit is een cruciaal moment. Het beperken van stroomverbindingen met Europa zal niet goed worden ontvangen.” Toch lijken de Noren vastberaden. De recente stijging van elektriciteitsprijzen in Noorwegen heeft geleid tot een politieke storm, die naar verwachting een van de centrale thema’s zal worden bij de verkiezingen van volgend jaar.
Duitsland’s energiefiasco
De Duitse kernuitstap, ooit het paradepaardje van Angela Merkel’s Energiewende, laat nu diepe sporen na. Waar Merkel deze week in Amsterdam nog werd geëerd met een prestigieuze onderscheiding, toont de realiteit aan dat haar beleid op een catastrofe is uitgelopen. De Duitse industrie bevindt zich in een existentiële crisis: energie is onbetaalbaar geworden, de leveringszekerheid is weg, en tot overmaat van ramp stoot Duitsland nu ook nog eens aanzienlijk meer CO2 uit dan landen die wél kernenergie gebruiken. Donderdag produceerden de Franse kerncentrales 51.906 megawatt, het hoogste niveau sinds februari 2020. Tegelijkertijd stootte Frankrijk slechts 69 gram CO2 uit per kWh, terwijl Duitsland maar liefst 599 gram per kWh produceerde.
De cijfers spreken voor zich: Duitsland heeft Europa in een energiecrisis gestort en zichzelf tegelijkertijd onherstelbaar kwetsbaar gemaakt. Terwijl Frankrijk en andere landen zich aanpassen aan de realiteit, blijft Duitsland vastklampen aan een utopie die al lang uit elkaar is gevallen. De wal keert het schip, en de vraag is wie de grootste klap moet opvangen.